Op zoek naar de ideale begeleider
Soms bekruipt me wel eens het gevoel ’wie ben ik nu om mensen te begeleiden?’ Zeker als ik even wat minder goed in mijn vel zit dringt deze vraag zich weleens op. Ook al heb ik de afgelopen 20 jaar talloze mensen begeleid, zowel individueel als in groepen, en heb ik vele opleidingen gevolgd om verder te groeien in het begeleidersvak.
Nu is de vraag ‘wie ben ik om anderen te begeleiden?’ een terechte en belangrijke ethische vraag, die geregeld gesteld moet worden. Maar twijfel over mijn begeleiderschap gaat over iets anders.
Idealiseren en van het voetstuk vallen
Ik heb gelukkig veel wijze opleiders/trainers/coaches en therapeuten ontmoet. Ze verstonden hun vak en hun eindeloze geduld, empathische houding en wijze woorden hebben me meermaals op de been gehouden en de goede kant op gestuurd. Ik heb ontzettend veel van hen geleerd, zowel over mezelf als over het begeleidersvak.
Vaak was ik, zeker in het begin, zwaar onder de indruk van deze leermeesters en zette ik ze op een voetstuk. Ik had het idee dat zij het leven wél begrepen. Ze leken zeker van hun zaak en hadden ogenschijnlijk overal een antwoord op. Dat riep het verlangen op: Dit wil ik ook kunnen!
Wat ik toen nog niet zo door had was dat ik hen te veel idealiseerde en een ‘ideale ouderfiguur’ op hen projecteerde. Een ouder die 100% goed, betrouwbaar en veilig was. Hieronder zat een kinderlijk (maar niet kinderachtig) verlangen dat zij de oplossing boden voor al mijn onverwerkte butsen en deuken.
Natuurlijk kwam er dan een moment waarop ik doorkreeg dat mijn leermeesters van de ‘menselijke maat’ waren. Dan bleek dat zij niet helemaal walk-your-talk waren, dat niet alles wat ze zeiden waar was en dat ze zelf ook nog met onverwerkte issues zaten. Vaak ging dat gepaard met teleurstelling, boosheid of zelfs diepe verontwaardiging. Ergens voelde ik me bekocht.
Ik had dan de neiging om – zoals we dat tegenwoordig noemen – te cancelen. Vanbinnen riep ik dan dat deze begeleider niet deugde! Daar waar ik eerst iets te lyrisch was, was deze begeleider nu ineens helemaal ‘fout’. De nuance waarbij ik tegelijkertijd kon zien ‘wat goed was’ én kon zien ‘wat niet zo fijn was’ ging verloren. En vol goede moed ging ik dan op zoek naar een volgende ‘ideale’ begeleider.
Zoektocht naar een ideale ouderfiguur
In dit idealiseren en dan ‘breken’ zit een echo van mijn verleden, waar ik te maken kreeg met grensoverschrijdend gedrag door een trompetleraar. In een vorig artikel schreef ik al over hoe deze ervaring leidde tot twijfel, zelfkritiek en schuldgevoel. Maar deze ervaring zorgde ook nog voor iets anders: Een eeuwige zoektocht naar een ‘ideale ouderfiguur’. Onbewust zocht ik dan naar een ouderfiguur die wel 100% betrouwbaar was, die geen scheve schaats reed en nooit over grenzen ging. Zodat de geschiedenis herschreven kan worden en het toch nog goed komt. En omdat de begeleider in een ‘ouderrol’ zit, wordt dit een zoektocht naar ‘de ideale begeleider’.
Als dan blijkt dat een begeleider niet helemaal ‘zuiver’ is, dan roept dit een oude boosheid op. Een woede van ooit, die teruggaat naar de oorspronkelijke kwetsuur waarin een ouderfiguur niet betrouwbaar was. In het hier en nu is de boosheid dan niet in proportie met wat de begeleider ‘fout’ heeft gedaan. En omdat ik mijn boosheid niet rechtstreeks uitte (want ik voel ook wel aan dat dat niet helemaal klopte) kwam er een zekere stelligheid en een oordeel over het ‘niet deugen’ van mijn begeleider. De niet geuite boosheid transformeerde dan naar een oordeel in mijn hoofd.
Het zoeken naar een ‘ideale ouder’ is in mijn specifieke voorbeeld gerelateerd aan grensoverschrijding. Maar dit idealiseren kan ook een gevolg zijn van andere ervaringen waarbij een ouderfiguur niet betrouwbaar is in het bieden wat een kind ten diepste nodig heeft, zoals aandacht, erkenning, grenzen of veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan (emotioneel) niet beschikbare ouders, verbaal en fysiek geweld of andere ervaringen die het vertrouwen in de ouderfiguur beschadigen.
De leerweg gaat over doorkrijgen dat het verlangen naar een ‘ideale ouderfiguur’ er mag zijn, maar nooit helemaal vervuld gaat worden. Dit erkennen doet zeer en vraagt om het toelaten van oude gevoelens van gemis, boosheid en verdriet.
De leerweg
Het is belangrijk dat je de idealisering van de begeleider doorziet en vanuit een volwassen positie gaat beoordelen wat goed voor je is en wat niet. Ook is het belangrijk dat je de begeleider gaat zien voor wat deze is, iemand die menselijk is, en dus ook fouten maakt. Dat je dus niet alles voor ‘waar’ aanneemt wat een begeleider aanreikt, maar trouw blijft aan je eigen waarneming. En soms neem je afscheid van een begeleider omdat je verder bent gegroeid en nu iets anders nodig hebt.
Het vervolgen van je ontwikkelpad hoeft niet gepaard te gaan met het aanklagen van de begeleider in (harde) oordelen. Natuurlijk kun je wel teruggeven aan een begeleider wat je raakt in zijn of haar gedrag, maar dan vanuit jezelf, in een ‘ik’-boodschap.
Goed genoeg
Terugkomend naar mezelf, ik ben dus niet anders. Als begeleider verkondig ik wel eens dingen die ik zelf niet helemaal waarmaak. Ook ik ben niet altijd walk-your-talk. De bekende loodgieter bij wie de kraan lekt. Maar ik begin niet alleen verstandelijk maar ook emotioneel te begrijpen dat dit mag en dat ik dan niet meteen een charlatan ben. Wel iemand van de menselijke maat. Net als die vele goede leraren die ik heb gehad – ook degenen die voor mij van hun voetstuk vielen.
En waarschijnlijk is de onvolkomenheid zelfs wel een pré, omdat ik me hiermee echt kan verbinden met de mens tegenover mij. Een mens die ook zoekt, drie stappen vooruit zet en weer twee terug. Kortom, ik blijf m’n vak uitoefenen op een zo integer mogelijke wijze, ook al voelt het soms als ‘aanmodderen voor gevorderden’. En ik wil blijven leren maar zoek niet meer naar ideale begeleiders. Wel hoop ik steeds aanspreekbaar te zijn. Dat is goed genoeg.